Etappe 9, In de stad

Vertrouwen bouwen

In De Stad is begonnen als FT Vastgoed… waar die naam vandaan kwam?” 

Etappe 9 Rotterdam-Rotterdam | 24 juni 2021
Start Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën
Finishplaats Willem Ruyslaan 9, Rotterdam, Rotterdam | In De Stad
Etappewinnaar Kees en Kathinka van der Mark 

 ‘In De Stad Heeft Alles In Huis… dat is ons motto op de website. Dat is het eigenlijk,’ zo luidt het gortdroge antwoord van Kees van der Mark op de openingsvraag wie of wat In De Stad nu eigenlijk is. 

En inderdaad. Het leven is al gecompliceerd genoeg, dus waarom moeilijker maken dan het is? Heel veel nuchterder dan Rotterdammer Kees van der Mark gaan we het niet krijgen. Zo kan je het als Kees van der Mark permitteren om je succesvolle vastgoedbedrijf gerust je toko te noemen. Waarom niet? 

‘Ik run deze toko met mijn vrouw Kathinka en twee zonen. We kopen, verkopen, huren en verhuren woningen en winkelpanden. Al met al moet je qua grootte denken aan een middelgrote woningcorporatie. We hebben alles in eigen beheer, dat wil zeggen dat wij ook het onderhoud met eígen mensen doen. We houden ons ook bezig met de transformatie van bestaande gebouwen in nieuwe bestemmingen. Zo zijn we momenteel bezig met een groot project aan de 1e Middellandstraat. Een project van 5.000 m². Waren woningen, wordt één groot zorgcentrum. En we doen projectontwikkeling van nieuwbouw. Alles in Huis. In De Stad. Dat dus…’ 

Kees doet alsof het gesprek er wat hem betreft op zit. Met een knipoog. Hij lacht. Het is maar weinig ondernemers gegeven om zó bondig de bedrijfsactiviteiten uit te leggen. In no-nonsense taal bovendien. 

Als Kathinka van de Mark een kopje koffie haalt, bestudeert Kees mijn visitekaartje. Lachend mompelt hij…’Spookrijden… gewoonweg ertegenin… dat spreekt me wel aan… dat ben ik ten voeten uit… als jij zegt dat dit zwart is, zeg ik het is wit.’ 

Van meet af aan was het al volstrekt duidelijk dat het In De Stad van Kees van der Mark bepaald geen doorsnee vastgoedbedrijf is. Waar komen Kees en Kathinka vandaan? Wat beweegt hen? Hoe? Wanneer? 

‘Wij komen hier heel de wereld tegen. Inclusief de sociale misstanden en de erbarmelijke omstandigheden waaronder sommige mensen leven, vaak veroorzaakt door psychische stoornissen, verslavingsproblematiek, noem maar op… we onderhouden direct contact met de gemeente, de politie, sociaal werkers en dergelijke… geloof me, die verhalen an sich zijn boekwaardig.’ 

Ik geloof hem, omdat er geen enkele reden is om het niet te geloven. Toch blijft de vraag hóe hij in de vastgoedsector terecht is gekomen. Kees beantwoordt de vraag die hij in mijn ogen leest: 

‘Mijn verhaal begint feitelijk bij mijn vader. Die was van origine een tuinder. We woonden aan de ’s- Gravenweg in Nieuwerkerk. Op zijn veertigste, zo mid jaren ‘70, begon hij last van zijn rug te krijgen en besloot hij dat hij zijn tweede levenshelft anders wilde invullen. Dus kocht hij zijn eerste pandje. Dat was aan de Doklaan, op Zuid. Voor vierduizend gulden hahaha, ik weet het nog precies. Ik? Ik zat op de HTS waar ik me dagelijks afvroeg wat ik er in vredesnaam deed… ik wilde centjes verdienen. Door de carrièreswitch van mijn vader kwam ik voor het eerst in aanraking met vastgoed.’ 

Kees “rommelt” ondertussen wat aan, in zijn eigen bewoordingen. Hij ziet overal handel in. In de koperplaatjes die de tuinders in de kassen gebruiken om de glazen ramen vast te zetten, in tweedehands auto’s en motoren… 

Aan een volgende belangrijke gebeurtenis in zijn leven maakt Kees weinig woorden vuil: 

‘Kathinka liep stage in het Hilton. Ik vroeg haar of ze zin had om een hotelletje te kopen. Nou dat vond ze wel wat. Was ons eerste pandje. Hadden we ineens een hotel.’ 

Ho. Stop. Dit gaat te snel. Kathinka lacht. 

‘Ik zíe je kijken hahaha… ik kom oorspronkelijk uit Breda en had de hotelschool gedaan. In de zomer van ’85 ging ik op vakantie naar Mallorca waar ik Kees tegenkwam. Het toeval, of niet, wilde dat ik daarná inderdaad in het Rotterdamse Hilton stage liep waardoor ik ook na de vakantie in contact bleef met Kees. En moet je nagaan, een vriendin en ik zouden eigenlijk naar Griekenland gaan… hoe kan het lopen hè?’ 

In mei 1986 haalt de 24-jarige Kathinka haar hoteldiploma. Een dag later wordt de akte ondertekend en is zij met Kees, die zij slechts negen maanden kent, een hotel rijker. De duizend gulden die zij op haar spaarrekening had staan zijn daarmee besteed… 

‘Waarom? Ik was natuurlijk verliefd op Kees, en durfde het avontuur met hem aan te gaan ja. Het voelde goed en spannend. Ik had vertrouwen dat het goed zou komen.’ 

‘Ik wilde per se het huis uit’, zo legt Kees op zijn beurt zijn beweegreden uit, ‘…ik dacht een hotelletje kopen… daar kan je een centje mee verdienen én ik heb meteen een dak boven mijn hoofd.’ 

En zo kopen Kees en Kathinka aan de ’s-Gravendijkwal Hotel Bavrie dat zij omdopen tot Hotel Traverse dat 20 kamers telt. Om extra inkomsten te genereren beginnen ze de Rotterdamse Ontbijtservice en niet snel daarna volgt nóg een hotel dat 30 kamers telt. Beneden dat hotel bevindt zich Eetcafé De Djoek. Zodra die naam valt beginnen de twee “Keessen” te lachen: 

‘Weet je nog Kees? Daar kom jij ons verhaal binnenzeilen.’ 

‘Klopt’, legt “onze” Kees uit, ‘als student at ik graag in De Djoek. Voor zeven gulden at je er heerlijk. Spareribs en altijd verse patat. Twee vriendinnen kwamen er ook altijd, te weten Corrie en Margriet…’ 

Corrie Tol is zowel vriendin van Kathinka als van Margriet. Corrie en Margriet bewonen een studentenwoning die, toevallig of niet, u mag het zeggen, in beheer is van Kees en Kathinka. 

Op een verjaardag van Corrie ontmoet “onze” Kees de liefde van zijn leven Margriet. Het zal resulteren in een huwelijk die bekroond zou worden met drie zonen Thom, Wout en Coen. 

Lang leve de liefde. 

In De Stad is begonnen als FT Vastgoed
waar die naam vandaan kwam?” 

Het leven van het -intussen- echtpaar Kees en Kathinka kent ook zware economische tijden. Het nieuwe prestigieuze café Lof der Zotheid (… what’s in a name…) wordt door bierbrouwer Oranjeboom aan Kees en Kathinka toevertrouwd, maar het wordt een fiasco. 

‘Er kwamen geen klanten. Vreselijk. Binnen 11 maanden waren we failliet en hadden we niets meer. Binnen mum van tijd was ik van miljonair tot iemand die met afgetrapte schoenen bij de tramhalte op lijn 4 stond te wachten. We hadden nog één pandje aan de ’s-Gravendijkwal. Ik heb een jaar lang niets gedaan. Veel gefeest. Dat wel. Op een gegeven moment ben ik naar mijn vader gestapt… ik vroeg hem of we iets samen zouden kunnen opbouwen…’ 

En aldus ontstaat de firma FT Vastgoed, de voorloper van In De Stad… 

‘FT zei je Kees?’ 

‘Ja vernoemd naar Fawlty Towers hahaha. Echt waar. Er kwamen veel Britse studenten in dat hotel van ons en die noemde Kees voor de grap Basil Fawlty. En het wás ook net Fawlty Towers. Echt… wat we dáár hebben meegemaakt… da’s een boek op zich…’ 

Kees en Kathinka kennen de klappen van de zweep. Door schade en schande zijn zij wijs geworden, hun opleiding genoten zij aan De Universiteit van het Leven. De tegenslagen hebben geen weerslag gehad op hun ambities, noch op hun ijver om van de zaak een succes te maken: 

‘Ik ben altijd ambitieus geweest. Ik wilde in alles de beste zijn, maar ik sprong nooit in zeven sloten tegelijk. Eérst geld verdienen en pas daarná investeren. Beheerst, doordacht, maar altijd vol ambities. We begonnen in een thuiskantoor, maar een jaar of vijftien geleden verhuisden we naar dit pand aan de Willem Ruyslaan. We zitten momenteel met zijn twaalven binnen en buiten werken tien zzp’ers voor ons.’ 

‘En hoe verklaar je je succes?’ 

‘Dat moet mijn manier van handelen zijn. Mijn vader zei altijd “je moet je eerste klant zien te houden”. Ik ben open, eerlijk en direct. Ik kan hard onderhandelen, tot het laatste dubbeltje ja, maar zonder aanziens des persoons. Handel is handel. Daarna kan ik goed een biertje met diegene drinken. Geen probleem.’ 

‘En de samenwerking met Kees?’ 

‘Die past perfect in dat plaatje. We kennen elkaar al dertig jaar. Of we vrienden zijn? Ach, we lopen de deur niet plat bij elkaar, maar we vertrouwen elkaar door en door. Bij Kees is één belletje met zijn mensen genoeg. Alles geregeld. Geen blablabla, nooit geen gezeik. Vertrouwen. Dat is het.’ 

Waarop zijn naamgenoot aanvult: ‘Ik ken Kees inderdaad ook niet anders. Gewoon zeggen waar het op staat. Dat is fijn werken.’ 

Vertrouwen. Het komt te voet en gaat te paard. Kathinka en de twee Keessen weten het maar al te goed: 

‘We werken graag met onze eigen vaste mensen. Die vertrouwen wij. Omdat de kopers, huurders en verhuurders ons ook moeten kunnen vertrouwen. Zo werkt dat. In heel het leven. Zo zie ik het. Vertrouwen bouwen.’