Jan-Peter Dankaart, de vooruitdenker van Daka Sport
‘Van familiebedrijf werden we filiaalbedrijf’
Etappe 1 Rotterdam-Rotterdam | 17 november 2020
Start Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën
Finishplaats Abraham van Stolkweg 68, Rotterdam | DAKA Sport
Etappewinnaar Jan-Peter Dankaart
Vanaf het moment dat we de deur betreden van DAKA Sport aan de Abraham van Stolkweg vóel je dat het geen toeval is dat een tijdje terug de keuze op DAKA Sport viel om de 60 Etappes van Van Steensel af te trappen.
Helaas belet het Covid-19 monster een fysieke omhelzing die de relatie van een krappe zestig jaar tussen DAKA Sport en Van Steensel Assurantiën toch echt verdient. De tijdgeest moet het maar doen met een krampachtige ellenboog in het luchtledige van Jan-Peter (Dankaart) en Kees (van Steensel).
Het is van meet af aan duidelijk dat de geesten van Peter en Cor, de wijlen vaders en grondleggers van respectievelijk DAKA Sport en Van Steensel Assurantiën, over de schouders van hun zonen meekijken. Dat werd zo-even buiten al bekrachtigd door Kees:
‘Hier stond ik in 1998 ook. Twee dagen na het overlijden van mijn vader brandde dit filiaal van DAKA tot aan de grond af.
We hebben het weer helemaal in de oorspronkelijke staat kunnen laten opbouwen.’
‘Dat weet ik nog goed’, overdenkt Jan-Peter even later, ‘maar onze relatie gaat in feite terug naar de Bergweg. Daar begon het feest.’
In de jaren zestig waren DAKA Sport en Van Steensel Assurantiën inderdaad buren aan de Bergweg in het Oude Noorden. We spreken hier dan ook van twee oer-Rotterdamse bedrijven die liever doen dan lullen óver het doen. Het harde werken is er op de Bergweg met de paplepel ingegoten. Kees hierover:
‘Ik kan me nog goed een boottochtje herinneren met je vader die zichzelf eindelijk een dagje vrij had toegestaan. Dat zal een goede twaalf jaar geleden zijn geweest. We waren nog niet vertrokken of hij begon te bellen en dat heeft hij de hele dag door volgehouden. Of de deur goed op slot zat, of de ski’s waren opgepoetst, of er nog zieken waren hahaha.’
“De relatie tussen DAKA Sport en
Van Steensel gaat in feite terug naar de Bergweg.”
‘Klopt’, beaamt Jan-Peter, ‘een regelrechte controlfreak was hij. Niet perse altijd even leuk om mee te werken overigens.’
Jan-Peter praat vol dankbaarheid en respect over zijn illustere vader Peter Dankaart, een begrip in het Rotterdamse en ver daarbuiten, maar schuwt de kritische noot niet. Bij de Rotterdamse handen uit de mouwen hoort immers ook eerlijkheid, en dan bij voorkeur de directe variant ervan. Jan-Peter windt er dan ook geen doekjes om:
‘Er was jarenlang moeilijk mee samen te werken. Overleg kende hij niet of nauwelijks. Hij was zoals gezegd een controlfreak, maar dan van het zuinige soort. Het liefst zette hij de bakken en schappen eigenhandig in elkaar, hahaha. Die man heeft zó hard gewerkt. Het werd uiteindelijk zijn ondergang…’
Iedere nazaat die het Oude Noorden als bakermat heeft gehad, weet zijn of haar plaats in de pikorde van de tijd: respect voor het verleden, maar de blik op de toekomst. Het is in fases voor mastodonten als Peter Dankaart en Cor van Steensel bepaald niet eenvoudig gebleken om hun visie te verrijken met verse ideeën van de nieuwe generaties. Zowel Peter als Cor stonden bekend als volhardend in hun arbeidsethos – een complimentje kon er jegens beide zonen dan ook niet van af, zo weet Kees:
‘Alleen als je het in hun ogen fout deed, kreeg je dat te horen. Maar die generatie heeft ons wel mentaal sterk en hard gemaakt. En zelf waren ze opgegroeid in de oorlog, dus ze wisten ook niet beter.’ Jan-Peter weet nog goed hoezeer zijn vader hamerde op klantvriendelijkheid: ‘hij was op jonge leeftijd in Amerika geweest. Daar leerde hij het vak van retailer. Mijn vader was echt een pionier. De servicegerichtheid naar de klanten toe… dat hebben de Amerikanen uitgevonden. Eerlijk is eerlijk.’
Terwijl Jan-Peter en Kees een op zich interessante boom opzetten over de prijskwaliteitverhouding van een paar skischoenen en een autoverzekering, gaan mijn gedachten terug naar afgelopen weekend toen mijn vrouw en ik in de nieuwbakken vestiging van DAKA op Rotterdam-Zuid slaagden voor een winterjas en een paar hardloopschoenen. In de auto op de weg terug keken wij elkaar verbaasd aan over de klantvriendelijke en deskundige manier waarop wij werden behandeld. Het viel op, zonder dat dit op zou móeten vallen.
Toch Jan-Peter?
‘Je hebt gelijk en ik dank je voor het compliment. We zien onszelf eigenlijk als multisport-specialist en ondanks de grootte van ons concern, we tellen momenteel 17 filialen waarin 650 mensen werkzaam zijn, willen we nog steeds die persoonlijke benadering geven aan onze klanten. Daarbij gaat het dus uitdrukkelijk níet alleen om de koude verkoop, maar we willen de klant ook een aanvullend servicepakket aanbieden op het gebied van voeding, productkennis, techniek, kleding, digitale monitoring middels een sportapp… noem maar op. Dergelijke ideeën zijn voortgekomen uit de besprekingen die ik met mijn MT heb gevoerd.’
In tegenstelling tot zijn vader gelooft Jan-Peter in ondernemerschap 2.0 dat voorschrijft dat híj uiteindelijk de eindbeslissing neemt, maar nooit zonder overleg met zijn vierkoppig managementteam aan wiens oordeel hij veel waarde hecht:
‘We denken graag vooruit en overleggen over zaken als marketing, innovatie, assortimentskeuze en expansie waarbij ik een deel van de verantwoordelijkheid ook bij mijn mensen durf neer te leggen. Ik hoef niet per se iedere minuut van de dag, zoals mijn vader, in de winkel te staan. Dat vertrouw ik mijn mensen toe. Afgelopen zaterdag had jij mij toch ook niet nodig om een winterjas en een paar hardloopschoenen te kopen?’
“Rotterdammer zijn is een voorrecht,
optimisme een verlangen en moed een keuze.”
Het bleek een trendbreuk waar het personaal van DAKA Sport juist in dít filiaal aan de Abraham van Stolkweg het meest aan moest wennen, gewoon als zij waren dat voor hun werd gedacht en gehandeld. Jan-Peter hierover:
‘Ik geniet echt van het ondernemerschap. Het overleg met onze mensen, de bepaling van de richting en de strategie, het contact met onze leveranciers en het wederzijds vertrouwen dat ik ervaar. Daar is de relatie met Kees inderdaad een schoolvoorbeeld van. En over school gesproken… in de kern is er voor ondernemerschap natuurlijk geen school. Het moet vooral in je karakter zitten… de durf, de drive, het optimisme… tijdens de eerste golf van de coronacrisis heb ik alle filialen persoonlijk bezocht om iedereen een hart onder de riem te steken. Kop omhoog, rug recht.’
Rotterdammer zijn is een voorrecht, optimisme een verlangen en moed een keuze.
Ik hoef die stelling niet aan Jan-Peter voor te leggen, want het is alsof hij mijn gedachten kan lezen. Aan de hand van een illustratief voorbeeld blikt hij nog één keer terug op zijn wortels om aan te geven hoe trots hij is op de nalatenschap van zijn vader, maar evengoed om aan te geven hoe groot zijn behoefte was om het anders te willen doen:
‘In 2015 gingen we van zeven naar twaalf filialen. Mijn vader heeft harde impopulaire maatregelen moeten nemen om de vijf geannexeerde bedrijven te saneren. Hij kón gewoon niet delegeren aan mijn zussen Esther, Patricia of aan mij. Ik stond op het punt om het bijltje erbij neer te gooien, zó stug en dominant was hij. Uiteindelijk zijn we er, mede door bemiddeling van mijn moeder, samen uitgekomen. Een half jaar vóór zijn dood had ik de bovenste etage van dit filiaal aangepast, precies op de manier zoals ik dacht dat wij als DAKA de toekomst zouden moeten betreden. Voor het eerst in mijn leven gaf hij, gezeten in zijn rolstoel, zijn goedkeuring en complimenteerde hij me. Ik zal die dag nooit meer vergeten… ik krijg er nóg tranen in mijn ogen van…’
Er valt een stilte die de ruimte verschaft om het bruggetje naar de afsluitende vraag te leggen:
‘Wat mijn grootste geluk is? Als mijn zussen en ik erin slagen om de volgende generatie klaar te stomen voor dit prachtige vak. Mijn dochter is nu twaalf dus zij heeft nog eventjes, hahaha…’
Waarmee de trotse ogen van de vooruitdenker Jan-Peter Dankaart nog eventjes weigerden te drogen.